Quantcast
Channel: MudSweatTrails - Nieuws
Viewing all articles
Browse latest Browse all 431

De trailtaart van Aosta

$
0
0

‘Kun je nog genieten als je al zestig uur aan het draven bent door de bergen?’

Dit schreef ik (zie Groots genieten op een Grootse race) voordat ik aan de Torre des Geants (TDG) begon. Toeval of niet, maar na precies zestig uur trailen kreeg ik het antwoord op deze vraag.


Foto: Stefano Jeantet

Groots genieten op een grootse race. Dat was voor mij de grootste beweegreden om in de TDG van start te gaan. Natuurlijk weet je van tevoren dat wanneer je 330 kilometer en 24.000 hoogtemeters non-stop achter elkaar moet afleggen, het niet altijd genieten is. Het zou wel heel naïef zijn om te denken dat ik niet zou gaan afzien. Juist daarom wil ik onderweg zoveel mogelijk genieten. De mensen langs het parcours maken er in ieder geval een mooi feestje van. Met een warm applaus – en vooral heel veel geklingel van koebellen – wordt ik na 17 kilometer onthaald in Thuile. De regen waarmee we om tien uur vanuit Courmayeur van start gingen, is gestopt en de zon laat zich zelfs even zien. De wolkensluier wordt net genoeg opgelicht om in de volgende klim naar Passo Alto (2857 m) een gigantische waterval naar beneden te zien storten.

Voor de bui binnen

Na 64 kilometer en15 uur trailen kom ik aan in Rhêmes (1738 m). Het is dan één uur ’s nachts en heb net een 1000 meter lange afdaling achter de rug waar ik flink snelheid heb kunnen maken. Voor me ligt een col van 3000 meter. Dit lijkt me daarom een goed moment om even twee uur slaap te pakken. En ik heb geluk want het begint net te regenen. ‘Mooi’ denk ik, ‘net voor de bui binnen’ en val tevreden in slaap. Maar als ik om drie uur ’s nachts van mijn bed wordt gelicht, regent het nog steeds. Nee, het hoost! Toch valt het uiteindelijk wel mee als ik goed ingepakt aan de klim begin. Koud is het niet en in het begin is de route ‘overdekt’ door het bladerdak. Boven de boomgrens gaat de regen over in sneeuw. De klim is steil. En lang. Oneindig lang. Ongewild focus ik me op de hoofdlampjes boven me. In de donkere nacht is er niets anders dat voor afleiding zorgt. Mijn trailgenoten zeggen geen woord. Iedereen lijkt in zichzelf gekeerd, diep weggedoken in z’n capuchon. Pas als ik achterom kijk, merk ik dat een groepje van zo’n zes man al de hele klim mijn voetstappen door de sneeuw volgt. Bovenop Col Entrolor ben ik flink opgebrand, trek in eten heb allang niet meer. Mijn maag heeft duidelijk moeite om zich aan te passen aan de inspanning die geleverd moet worden.

Warm onthaal


Foto: Enrico Romanzi

Zonder ook maar een moment stil staan, begin ik aan de afdaling. Heerlijk om de benen weer even anders te kunnen belasten. En het begint zowaar ook op te klaren. In het eerste daglicht komen om mij heen overal wit besneeuwde pieken tevoorschijn.

“Wil je een kopje thee?” In de koude afdaling naar Eaux Rousses (1654 m) wordt ik door een echtpaar van een boerderij onthaald met warme thee. Hoewel het geen officiële verzorgingspost is, zijn deze mensen de hele nacht op gebleven om trailers op thee te trakteren. Twee warme bakkies zijn voor mijn voldoende om van wandel- naar rentempo te kunnen overschakelen.

Om 8 uur ’s ochtends kom ik aan in Eaux Rousses (1654 m). Niks te vroeg want ik hoor dat hier tussen 4 en 7 uur ’ ochtends de race is stil gezet omdat het in de regen en sneeuw te gevaarlijk was verder te trekken naar Col Losson (3299 m), de hoogste pas die je tijdens de TDG tegenkomt. De weg naar boven is lang, maar de klim is minder steil verloopt dan die naar Col Entrolor, De verse sneeuw op de laatste paar honderd meter maakt het berglandschap extra mooi.

Met knikkende knieën kom ik boven. Uitgeput ben ik. Het gebrek aan eten breekt me flink op. Twee uur slaap in Rifuggio Sella (2585 m) doet wonderen. In een prachtig avondzonnetje ren ik naar Cogne. De eerste honderd kilometer zitten erop!

Zwalkend door de nacht


Foto: Stefano Jeantet

Col Fenetre de Champorcher. Foto: Enrico Ramonzi

De zin in eten is terug, de benen voelen goed, heb nergens pijn of irritatie en ben om 20.15 uur klaar voor het vervolg van de trail naar Donnas. Deze etappe is relatief makkelijk, zo’n 46 kilometer en slechts 1500 hoogtemeters. Er hoeft ook maar één col overwonnen te worden, verder is het vooral heel veel afdalen: van 2827 naar 330 meter. De nacht is helder en de temperatuur daalt flink. Hartverwarmend is het dan ook dat ik ergens halverwege de klim wordt verrast met thee en fruit. Mensen die de koude nacht trotseren om een paar trailers op de been te houden. Toch kan hun steun niet voorkomen dat mijn reserves weer langzaam op raken. Daarom blijven mijn benen ook na het passeren van het hoogste punt in de wandelmodus. Nou ja wandelen, het is meer zwalken. Als eindelijk om twee uur ’s nachts Rifugio Dondena (2151 m) opdoemt, val ik bijna letterlijk met de deur in huis. Om iedereen de mogelijk te geven te kunnen slapen, mag je in de hutten die je onderweg tegen komt, maximaal twee uur gestrekt gaan. Alleen in de zogenaamde basi vita, waarvan je er onderweg zes tegen komt, mag je onbeperkt blijven tukken. Om vijf uur ben ik dan ook weer op weg. En tegen de tijd dat het licht wordt, bereik ik de verzorgingspost in Chardonney.

Het stuk wat nu volgt is duidelijk anders dan dat van de afgelopen uren. We verlaten het hooggebergte via Valle di Champorcher. Door dit smalle dal slingert een prachtige panoromaweg langs de berghelling. Het daalt heel geleidelijk waardoor je lekker kunt blijven rollen zonder dat de bovenbenen zwaar belast worden. Bos, dorpjes en weides wisselen elkaar af. Een koe staat te herkauwen op een van markeringsvlaggetjes. Als ik door de geplaveide staten van Bard loop, waan ik me al in Donnas. Het is even een tegenvaller als blijkt dat Donnas nog vier kilometer verderop ligt, maar het prachtige fort zorgt voor voldoende afleiding.

Duizenden traptreden

Foto: Enrico Romanzi

De zon schijnt als ik Donnas fris gedouched om 13.30 verlaat. Mijn maag lijkt zijn verzet van de afgelopen dagen te hebben opgegeven en ik voel me na 144 km trailen topfit. De route gaat op en neer, langs wijngaarden en door eeuwenoude dorpjes, met Perloz als hoogtepunt. Ook hier wordt ik weer onthaald door iemand die met een enorm enthousiasme op zijn orgel van koebellen staat te spelen. Langs de steile berghellingen zijn duizenden trappen aangelegd. Een trapliftje zou mooi zijn, denk ik bij de zoveelste trede. Met tellen ben ik inmiddels opgehouden. Voor de mensen uit de tijd waaruit deze trappen dateren was het beklimmen ervan dagelijkse kost. Ze moeten mij nu eens zien ploeteren. Ook begint er een irritatie aan mijn scheenbeen te ontstaan. Vooral bij het afdalen heb ik er last van. Toch geniet ik volop van het landschap dat zich misschien wel het beste als schilderachtig laat omschrijven.

Het is zes uur s’ avonds als ik in Sasso aan kom. De zon gaat in twee uur onder dus om optimaal van het daglicht te profiteren zou ik nu nog even moeten doortrekken. Maar met een klim van achthonderd meter in het vooruitzicht lijkt het me toch beter om hier even een uurtje te gaan slapen. Zodra ik me op het veldbedje heb geïnstalleerd, voel ik een vlammende pijn in mijn scheenbeen. Ik doe geen oog dicht.

De Torte is op

Rifugio Coda. Foto: Stefano Jeantet

 

In de hoop dat bij een beetje beweging de pijn wel zal gaan, begin ik om zeven uur ’s avonds aan de klim naar Rifugio Coda. Via steile grashellingen voert de weg het bos in. Om de weg te kunnen vinden, knip ik mijn hoofdlamp aan. De reflectoren op de markeringsvlaggetjes kun je vanaf honderden meters afstand zien.

Boven de boomgrens is de ondergrond zo drassig dat natte voeten niet uit blijven. En al snel komt het water ook van boven. Het terrein wordt technischer met veel blokken en keien en de wind giert over de graad. Althans ik denk dat ik me op een graad bevindt, want eigenlijk heb ik geen idee waar ik loop. Het is donker en de wolken zijn zo ver gezakt, dat ik niet meer dan een meter of vijf zicht heb. Met mijn Petzl schijn ik in het rond in de hoop een glimp van een reflector op te kunnen vangen. De omstandigheden zijn nu serieus slecht en mijn scheenbeen schreeuwt: “stoppen!”

Om tien uur ’s avonds bereik ik Rifugio Coda. Precies zestig uur ben ik nu onderweg. Na 170 kilometer trailen is voor mij de ‘Torte’ op. Niet omdat ik geen trek meer heb in de rest van deze overheerlijke trailtaart door de Italiaanse Aosta. Genieten kan ik nog steeds. Een peesontsteking dwingt mij helaas tot stoppen.

Een dag later valt ook het doek voor de andere deelnemers van de TDG. Door het slechte weer en verschillende landverschuivingen wordt de wedstrijd voortijdig gestaakt. Er zijn dan slechts zes mensen gefinished..


Viewing all articles
Browse latest Browse all 431