
Het is 27 juni 2014, L’Aiguillette des Posettes (45°55′23.16″N,6°52′10.92″E).
Inmiddels hebben tientallen bekende en minder bekende helden de erehaag van MBM-gangers op de top van de Posettes gepasseerd. Ik loop richting de voet van de klim. Op mijn must-see list staan nog vier namen waarvan ik weet dat ze in aantocht zijn. Naast Anna Frost en Fernanda Maciel is het een droom om Emelie Forsberg een berg op te zien rennen. Ik wil het met eigen ogen zien, 3D, 4D, 5D! Getooid in een hemelsblauwe outfit komt zij als eerste van de lijst langs. Aan de leiding bij de MBM Ultra. Ik roep haar naam en vertel haar dat ze aan de voet van de klim een voorsprong had op Anna van 15 minuten. Terwijl ze danst over een van de steilste stukken van de klim draait ze zich naar me toe en oprecht verbaast grapt ze: “Oh really, I guess I can slow down then a bit.” Haar glimlach is eigenlijk onbeschrijflijk. De ogenschijnlijk ongeremde en onbegrensde blijdschap die ze uitstraalt is overweldigend. Met ruim een marathon achter én voor zich vindt ze nog genoeg energie om het achteloos te delen. Ze is een regelrecht wonder, coming from the skies.
Wat volgt zijn emotionele ontmoetingen met Thomas Dunkerbeck en Fernanda Maciel, die elk om verschillende redenen niet de race van hun leven lopen. Ik steun ze zover als toegestaan en laat ze hun zelfgekozen lijdensweg vervolgen. Kort na Fernanda ontmoet ik onverwacht nog Bruno Brunod. De jeugdheld van Kilian en oud-recordhouder van de retour Matterhorn – Cervinia loopt in genietmodus mee. We maken een praatje in een mengeling van Frans/Italiaans en Engels en hij vervolgt zijn weg. Wat een dag! Toch zijn het de langste en kortste ontmoeting die het meest blijven hangen. Het beeld van een op dat moment nog slechts vegeterende Thomas grijpt me aan. Net als het beeld aan het andere einde van het spectrum, de kinderlijke blijheid van Emelie in haar natuurlijke habitat.
Het is 27 juli 2014, Arnhem. (51°59′0″N, 5°55′0″E)
Twee laptops staan open. Vanaf 18.50 druk ik om de 5 seconden op F5. Over 10 minuten opent officieel de inschrijving van de Tromsø Skyrace. Een race georganiseerd door de twee beste skyracers op deze planeet. Hier wil ik echt bij zijn! Bij de eerste editie van een race in een gebied dat een race verdient volgens de ontwerpers. Op een plek die Emelie verkiest als haar thuisbasis. Maar nog veel eerlijker. Om me met slechts 100 skyracers te begeven in het sprookje dat Kilian en Emelie heet. Om me te laven aan de kracht, warmte, blijdschap en het gevoel van vrijheid die zij uitstralen. Zoals ik die ken uit de boeken en films van Kilian en gevoeld heb op de Posettes. Open. Het inschrijfformulier staat op mijn scherm. Het met Wordpress gebakken formulier kent een paar eenvoudige invulvelden. Ik ram mijn gegevens in de pagina en druk op verzenden. Thank you for registering for the Tromsø skyrace. Is dit het? Is het gelukt? Ik vermoed dat de gebruikte technologie de intelligentie mist om te valideren of het maximum is bereikt. Het wordt afwachten of er nog een bevestigingsmail komt. En die komt niet. Inmiddels weet ik dat Linda – die getuige was van de Emelie-verschijning op de Posettes – ook het aanmeldproces heeft doorlopen. De volgende dag stuurt ze een WhatsApp. Yes! Ik ben erbij! Jij? Ik scan mijn inbox op recent ontvangen berichten. Mijn oog valt op de naam Burghada Jornet. De mail bedankt voor mijn inschrijving aan de Tromsø Skyrace. Onder de voorwaarde van betaling ben ik ingeschreven voor mijn zojuist ontstane hoogtepunt van het zomerseizoen. Ik ben erbij! 6 september in het noorden van Noorwegen, dansen over de bergen boven de poolcirkel. Wat een vooruitzicht voor iemand die nooit noordelijker kwam dan Ameland.
Het is 5 september 2014, Cross Country stadium Tromsø. (69°40′58″N,18°56′34″E)
Kort voor de race briefing haal ik mijn startnummer op. De rollen zijn omgedraaid. Achter de wedstrijdtafel staan Kilian Jornet die looptasjes inpakt en Dakota Jones die ze uitgeeft. Aan mij, 6 andere Nederlanders en nog een zaaltje vol fitte bazen. Gezellig pratend wacht iedereen tot Kilian het woord neemt om de vrijwillig aangemelde lab-ratten te informeren over de race die hij en Emelie voor ons hebben bedacht. Hij verexcuseert Emelie, ze is nog op het parcours om de race uit te zetten. Kilian wordt geflankeerd door Tor Andre, de lokale nestor van de skimo-club en de reddingsbrigade. Kilian is grappig. Met understatements informeert hij zijn toehoorders over de belangrijkste passages in het ontzagwekkende parcours. Het wordt steeds duidelijk dat dit geen trailrun is in de letterlijke zin van het woord. Hooguit 15 van de 45 kilometer volgt een bestaand onverhard pad, de resterende kilometers worden gevormd door een zelfgekozen route van markering naar markering. Trailblazing in plaats van trailrunning!
Tor Andre vult de zaal met angst. Bij zijn Engelse quotes met Noors accent zit geen woord Spaans.
- ‘This is a dense forest, if you get lost we will probably not find you.'
- 'In the whole of the northern part of Norway there is only one helicopter. It might take a while before you get rescued, if possible.'
- 'We, Norwegians, don’t use this side of the mountain to descend, only 4 people have descended this route before.'
- 'If you are not sure if you can make it to the top, think really hard if you are going to try. You will also have to get back again.'
Geïntimideerd door de briefing rijden we terug naar het gehuurde appartement om nog een nachtje te slapen over de deelname aan de Tromsø Skyrace.
Het is 6 september 2014, cable car station / bergrestaurant Fjellheisen.
Met Thomas Ettema, Maarten van Halderen en Linda Modderkolk ben ik 400 D+ omhoog gelopen naar de startlokatie van de Tromsø Skyrace (Kilian: “Getting to the start is your first challenge”). We zijn ruim op tijd en bieden nog hulp aan bij de race in opbouw. Emelie bedankt terwijl Kilian de laatste beach flag buiten plaatst, alles is onder controle. Het weer is stabiel. Bewolkt, hoog in de bergen regeert de mist. Op de flank van de eerste heuvel ontwaar ik een rendier in het arctische landschap. De Noren reageren op mijn extase even onverschillig als ik bij het zien van een koe. Na een laatste update over het weer beweegt de kleine groep naar de startzone, een denkbeeldige lijn buiten het bergrestaurant. De brede groep verandert in een steeds langer lint van overwegend sterke deelnemers aan de twee afstanden (19 en 45 km). Ik wil zo lang mogelijk de voorhoede in het zicht houden. Ik wil ze zien dartelen en springen, plezier zien maken met de rotsen. In de afdaling na de eerste korte klim wordt hard gelopen. Later zie ik dat ik met 16 km/u een tevergeefse poging doe om bij te blijven.
De septemberkleuren in het arctische landschap zijn prachtig. Vanaf 500 meter boven zeeniveau is hier geen boom meer te vinden en wordt de aarde bedekt met lage struiken. De schilder van dit tafereel heeft rijkelijk gemorst met groen, bruin, oranje, rood en geel. Zo ver als het oog reikt wordt het land gevuld met struiken vol bosbessen en blauwe bessen, rotsen, bergmeertjes in combinaties van eerder genoemde kleuren. Te midden van deze kleurenpracht is het zoeken naar de oranje lintjes en rode stippen van de organisatie. Door het ontbreken van bomen is het zoeken van de markering op stapeltjes rotsen al snel onderdeel van het spelletje.
De eerste klim naar Tromsdalstinden ontwikkelt zich van een bergpad naar een rotsklim van een paar honderd meter lengte om bij de top te komen. De poles verworden van mijn beste vrienden tot onhandige prikkers die me vermoedelijk meer tijd kosten dan opleveren. Op de top is de schifting tussen de mini-skyrace en de marathon. Deelnemers aan de marathon mogen ter plekke beslissen om te switchen naar de mini-variant. Deze keuze maakt ondermeer Dakota Jones, naast een handvol andere deelnemers. Voor een aantal switchers is die keuze ingegeven door de afdaling die op de top in het vooruitzicht wordt gesteld. De marathonlopers worden een mistig ravijn in gestuurd. Aan de ademhalingen en opmerkingen van collega-lopers is te merken dat de afdaling angst inboezemt. Deelnemers gaan op hun billen van rots naar rots, met af en toe een mossige groenstrook. Iedereen gaat vallen op deze afdaling, zoveel is duidelijk. Die vraag is alleen wanneer, hoe vaak en hoe gemeen.
Onder aan de afdaling passeren we aan de noordzijde van de Tromsdalstinden een klein sneeuwveld. Ik waan me deelnemer aan de Trofeo Kima. In de stijl die ik daar op foto’s zag probeer ik het veld over te steken. Maar het veld is niet echt steil en de sneeuw is hard en bobbelig. Omdat de camera draait van een medeloper doe ik net of ik me enorm vermaak op mijn kont door deze witte martelgang.
De wedstrijd volgt op het plateau tussen Tromsdaltinden en Hamperokken de loop van de rivier. Lopen door de Noorse wetlands is het zoeken naar een eigen paadje door het hoge gras en langs de daaronder verstopte brokstenen. Via een niet bestaand pad wordt van het plateau afgedaald naar het dal. De aanwijzing vanuit de organisatie was om parallel te blijven lopen aan de energielijnen boven je. Deze supersteile en spekgladde afdaling zou vermoedelijk niet misstaan in de Barkley. Jonge bomen worden gebruikt als klimtouwen om de snelheid te minderen en de valschade te beperken als je benen onder je weg glijden. Ik bedenk me dat we hier straks ook weer omhoog moeten. Van later zorg. Aan het einde van deze glijbaan lopen we langs een van de mooiste watervallen die ik ooit zag. De lopers in mijn directe omgeving stoppen voor het maken van een foto. Begrijpelijk, maar ik niet. Ik fotografeer niet tijdens een race. En daarnaast, delen is het nieuwe hebben.
Na de waterval vervolgen we de route door de vallei door een vrij open productiebos van berken. De ondergroei bestaat uit struikjes met bosbessen, blauwe bessen en een prachtig melange van gele, roze en oranje blaadjes. Er ontstaat een groepje van vier lopers. Door hierbij aan te sluiten kan ik even gaan volgen waardoor ik wat minder energie kwijt ben met lintjes zoeken. Het tempo ligt eigenlijk net iets te hoog maar ik verkies het boven de volledig zelfstandige navigatie. Ik herken Runtramp Robbie Lawless, de freelance journalist van Irunfar en vriend van Kilian. Hij loopt soepel door het landschap.
Het is tijd voor de tweede klim van de dag. De klim naar de gevreesde Hamperokken. De meest ontzagwekkende foto’s en scherpste waarschuwingen van Tor Andre gingen over deze berg. De top van de berg ligt in de mist. Het maakt de klim bedrieglijk overzichtelijk al weet ik dat de klim zeker 1300 meter in hoogte is. Door de hoogte en de mist wordt het merkbaar kouder. We lopen delen van de klim over de graat waar de wind vrij spel heeft. Ik maak een afweging over mijn outfit. Voor mijn vingers en hoofd is het eigenlijk al te koud maar voor de rest van mijn lijf voelt de afkoeling via mijn uiteindes als een welkome verbetering van het prestatievermogen. Als de wind echt te heftig wordt trek ik ook mijn wind/regenjack aan, het enige verplichte onderdeel op de paklijst van deze skyrace.
Inmiddels loop ik al een uur met nog amper vochtreserves, halverwege de klim naar Hamperokken. Ik had gegokt op nog een waterstroompje in het hogere gedeelte van de klim. Een stroom die nooit kwam. De natuurlijke water- en voedselbronnen vormde onderdeel van het bevoorradingsplan van de organisatie en van mij. Uiteindelijk zou ik bijna 4 uur lopen zonder extra vocht. Gelukkig bood de omgeving voldoende afleiding om me daar geen zorgen over te maken. Want eenmaal voorbij de eerste rand, boven de mist uit, toonde zich de kilometerslange graat naar de schoorsteenvormige top van Hamperokken. In dit Lord of the Rings landschap zou ik de meest technische racekilometers van mijn leven lopen. Dit werd meer handen dan voetenwerk. De loopstokken kunnen diep de rugzak in, het laatste vocht mijn lijf in en mijn handschoenen over mijn verkleumde vingers. Tot slot nog een shot cafeïne om zo alert mogelijk deze top te bereiken.
Klimmend en klauterend over de graat, denk ik terug aan de week ervoor toen ik samen met Thomas Dunkerbeck de graat van Sex du Coeur overstak. Het daar gewonnen vertrouwen komt me nu goed van pas. Ik sluit me nu net als toen af voor de afgronden naast het soms maar een meter brede graatje. Kilians advies om recht over de graat te gaan en niet te kiezen voor ogenschijnlijk meer eenvoudige klauterpassages net onder de graat neem ik ter harte. Op de spannendste onderdelen van de klim houdt een handvol Noorse vrijwilligers van de reddingsbrigade een oogje in het zeil. Door de krachtinspanning van inmiddels een uur of vijf, het gebrek aan vocht en de kou op mijn spieren hebben mijn bovenbeenspieren inmiddels besloten een eigen leven te leiden/lijden. Ze zijn veranderd in een cluster stijve staalkabels met net boven mijn knie pijnlijke onwillekeurige spiersamentrekkingen. In de hoge klimmen via rotsen met een meter hoogteverschil schiet de kramp in mijn liesstreek. “Kramp, dat ben je zelf” hoor ik Dunk zeggen. “Het is vanzelf gekomen, dus het gaat meestal ook vanzelf weer weg”, aldus Zadoks. Ik vervloek deze mannen terwijl ik wat kniebuigingen maak en warmte in mijn spieren probeer te wrijven. Tien meter verder staan de brigadiers van Tor Andre en ik heb geen zin in gezeik. Ik ga verdomme die top halen en mijn tweede controle-armbandje halen. Er verschijnen tijdens mijn zelfmassage twee lopers in mijn rug. Ik bedenk me dat ik minder opval als ik in een groepje loop. Ik laat er een passeren en verstop me tussen de Zweed en de Schot. De kramp is als sneeuw voor de zon verdwenen en ik loop gestaag mee met de zojuist gevormde fellowship. Vriendelijk groetend naar de poortwachters van Mount Doom dank ik hun voor hun vrijwillige inzet voor ons. Op weg naar de top van Hamperokken!
(video Kilian Jornet: Tromso Skyrace 2014)
Het samen lopen richting de top werkt mentaal verlichtend. De Zweed en Schot lachen om mijn Nederlandse afkomst en we praten wat over eerdere races en plannen voor de toekomst. We zoeken onze weg over de graat die bestaat uit scherpe rotsen. We passeren een dame die blokkeert bij het zien van de afgrond waar ze naartoe klautert als je je laat zakken van een rots van anderhalve meter hoog. Ze durft niet meer te bewegen. Uiteindelijk overreden we haar om door te gaan en helpen haar met vier man van de rots af. Ze rust daarna uit. De angst heeft haar lijf leeggezogen. We vervolgen onze weg richting de laatste klim richting de top van Hamperokken. Er hangt een klimtouw dat ons tot 20 meter van het eindpunt brengt. Hier staat een fotograaf. Ik doe nog een ijdele poging om een passend grimas te trekken maar de kou en vermoeidheid in mijn verstijfde gezicht belemmert een hilarische duckface pose. Na het modellenwerk wacht de beloning, het tweede controlebandje van de dag. Het controlepunt ligt iets onder de top. Door de sneeuwval en de wind is de echte top vandaag niet te bereiken. Ik maal er niet om en beschouw de beknotting als een welkom cadeau. Deze race zal nog genoeg moeilijkheden kennen schat ik in, al twijfel ik geen moment aan de goede afloop met twee armbandjes om mijn pols.
De afdaling gaat over bekend terrein. Het middengedeelte van de race bestaat immers uit een retourtje Tromsdaltinden – Hamperokken. De kleine rossige Schot die ik achter me liet in de eindklim komt snel dichterbij. Hij gaat lichtvoetig over de rotsen. Ik probeer de stijl van de Britse fellracer te kopiëren. Het ziendoen geeft zekerheid en daardoor meer snelheid. Na een half uur op de terugweg loopt de eerste landgenoot me tegemoet. Thomas Ettema vraagt hoe lang het nog is tot de top. Ik schat het in op een dik half uur. Hij maakt zich zorgen over de cut-off times, het zal krap worden en hij vermoed dat hij de volgende controlepost niet op tijd zal halen. Cut-off times? WTF?! Ik was wel bekend met het fenomeen maar niet dat ik daar zelf ooit mee te maken zou krijgen. Snel rekenend vervolg ik mijn weg. Het wordt me wel duidelijk dat ik mijn eerdere inschatting van 8,5 tot 9 uur wel vaarwel kan zeggen. In 6 uur heb ik nog geen 25 kilometer afgelegd. Ik heb nog 2,5 uur om 4 bekende kilometers af te leggen. Toch voortgestuwd door de als veilig beoordeelde cut-off timer zet ik na het verlaten van de graat de turbo aan. Ik laat mijn oude loopmaten achter en ga op zoek naar nieuwe richtpunten in het land van Mordor. Het veld is al uitgedund en uit elkaar gelopen. Toch vind ik zo nog een paar lopers die dienen als fluorescerende lichtbakens in de mistige afdaling. Opnieuw aangekomen bij de rivier in de vallei los ik mijn vochtschulden af. Ik sta midden in het kuithoge water en drink een liter ijskoud bergwater en vul mijn bidons met eenzelfde hoeveelheid.
Na het passeren van de voorlaatste drank- en controlepost wacht de laatste klim terug naar Tromsdalstinden. De Barkley-afdaling ligt nu als een halve Vertical K op mij te wachten. De inmiddels 70 passages (50 downhills en 20 uphills) hebben het parcours veranderd in een onvoorspelbaar pad (in wording) van kapotgelopen struikgewas, losgetrapte wortels en modderige kuilen. Met behulp van de zwaar beproefde boomstammetjes, loopstokken, handen en voeten zoek ik naar grip om te kunnen klimmen. Bij een verkeerde inschatting glij ik soms een meter terug. Ik kan me niet voorstellen hoe lopers hier zonder tractorprofiel naar boven komen en prijs me gelukkig met mijn schoenkeuze. De La Sportiva Anakonda’s die ik de dag ervoor heb verkozen boven mijn Salomon en The North Face schoenen zijn vandaag zonder twijfel voor mij de beste keuze.
Terug op het plateau zie ik verderop Robbie Lawless weer lopen. Hij kijkt regelmatig om en wandelt soms kleine stukjes. Hij zoekt naar de route. Heuvelop zijn de lintjes een stuk lastiger waar te nemen in het inmiddels weer boomloze landschap. Ik hoop hem bij te kunnen halen door op hem te jagen en gok dat hij de juiste route kiest. Terwijl ik Robbie zoek in de verte struikel ik over een verstopte kei. Mijn linkerkuit verkrampt en ik schreeuw als een mager speenvarken. Niemand die me hoort. Wat een kutgevoel is dit. Er staat me niet veel te doen dan te wachten tot de kramp zakt bedenk ik. En met de ontspanning die deze gedachte met zich meebrengt verdwijnt ook de kramp in mijn kuit. Tijd om op te staan en de jacht te vervolgen als het lopen nog gaat. En natuurlijk gaat dat, kramp moet je er gewoon uitlopen. Niet veel later bereik ik Runtramp Robbie. We zoeken samen naar de stenenstapels met lintjes en praten wat over het trailjournaille en de leukste atleten om te interviewen.
Met nog 200 hoogtemeters tot de top gaat bij mij langzamerhand het licht uit. Ik kan Robbie niet meer volgen die juist een nieuwe energiebron lijkt aan te boren. Het is wel even klaar, ik ben leeg, weet wat er nog komt en plof neer op een van de duizenden rotsblokken die hier zijn neergestrooid. Daar waar ik alle voedingsposten kort stilstaand ben gepasseerd is het nu, na bijna 9 uur noeste arbeid, tijd voor een pauze. Ik haal een platte langwerpige reep uit mijn rugzak. Hij smaakt naar Fruittella. Gelaten peuzel ik mijn koolhydratenbommetje op en laat ik een Oostenrijkse loper passeren. Na een minuut of vijf vind ik het wel mooi geweest en hervat mijn wedstrijd. De pauze heeft me goed gedaan. De energie om van rots naar rots naar te klimmen is terug. Het gaat niet hard maar de top komt met elke stap weer serieus dichterbij.
Bovenop de Tromsdalstinden staan nog twee vrijwilligers te verkleumen. Ze applaudisseren, noteren mijn startnummer en wijzen me in de juiste richting voor de laatste 8 kilometer van de wedstrijd. Bovenop is het nog altijd mistig. De route wordt aangeduid met donkerrode stippen die lastig te ontdekken zijn. Er is geen pad. De route bevindt zich over en tussen rotsen. Af en toe verklappen de voetafdrukken van voorgangers de juiste richting. Ik loop te klooien! Met navigeren maar nog veel meer met mijn poles. Ik doe een stomme poging om deze nog in te zetten bij de technische afdaling. Al jaren vertel ik op clinics dat je dat niet moet doen maar nu doe ik het zelf. Ik scheld mezelf uit en vouw mijn stokken in. Daarnaast activeer ik de navigatie op mijn Suunto Ambit. De avond ervoor had ik aan Kilian de GPX-file gevraagd en geüpload in mijn horloge. De routebegeleiding zou weer tot wat meer snelheid moeten leiden.
Achter mij loopt een duidelijk ontketende loper die geen moeite lijkt te hebben met het vinden van de route en kan afdalen als een dolle. Volgen! Kilometers lang volg ik zijn hoge tempo. De afdaling wordt steeds makkelijker en we zijn inmiddels op een pad terecht gekomen. Met zo’n 13 tot 16 km/uur knallen we de laatste serieuze berg af. Wat een machtig gevoel! Kort voor de laatste post op 38 kilometer laat ik hem gaan. Het tempo is me te machtig en ik wil mijn enkel wat ontzien. Negen dagen ervoor had ik mijn linkerenkel behoorlijk geblesseerd en ik wilde in deze fase van de race geen extra risico meer op ongelukken door roekeloos afdalen of concentratieverlies.
Na de post is het nog 5 kilometer en ongeveer 200 meter klimmen. De bijgehaalde afdaalkoning laat ik nu opnieuw lopen. Ik stop nog een keer mijn lijf vol met korte suikers en ren op de vlakke stukken en stap stevig op de klimmetjes. Na een kilometer ontdek ik in het glooiende landschap de Oostenrijker die me passeerde tijdens mijn pauze. Die wil ik nog pakken voor de finish. Het lopen gaat me makkelijk af en kan goed zien wat de Oostenrijker doet. Ik neem me voor om alles net beter te doen dan hij. Door langer te blijven rennen op de klimmetjes en harder te lopen op de vlakke stukken en de afdalingen. Hij komt zienderogen dichterbij. Na het passeren van de Oostenrijker herken ik waar ik ben. Aan het einde van de vallei ligt Tromsø en weet ik dat het niet lang meer kan zijn. Ik reken op de aanwezigheid van Linda, Emelie en Kilian en moeiteloos vlieg ik naar de finish. Ik voel geen pijn, geen vermoeidheid en zie de finishlokatie Fjelheissen in de verte. Er komt een rood/zwart donsjack snel op me afrennen. Een jack en loopstijl die ik herken uit duizenden. Kilian komt me tegemoet rennen en moedigt me aan. Ik sprint naar de finish en high-five met de leukste Zweedse glimworm op aarde. Bij de finish staan mijn Nederlandse reisgenoten. Nailed it!
10 uur en 43 minuten over 45 kilometer en 4500 hoogtemeters. Amper 4 kilometer per uur. Dik 4 uur na de winnaar. Ik vermoed dat mijn kritische loopomgeving in Nederland en daarbuiten deze tijd en ranking niet echt hoog zullen waarderen. Maar ik ben daarom niet minder trots op mijn eigen prestatie. Ik weet voor mezelf wat voor een race dit was en hoe de competitie was. Ik heb slim gelopen, alleen kleine fouten gemaakt en me nergens ingehouden. Maar bovenal geniet ik van de ervaring. Wat een bizar mooie wedstrijd. Eigenlijk onverantwoord om hier onbekende lopers overheen te sturen maar wat gaaf dat Kilian en Emelie dat wel hebben aangedurfd.
Na de felicitaties babbelen we nog wat na met Kilian en Emelie en de andere lopers onder het genot van een beker Yogi tea. De langverwachte en door Emelie zelfgebakken kaneelbroodjes liggen uitgestald voor de finishers. De kaneelbroodjes zijn niet half zo lekker als in mijn dagdromen vooraf. En ook de in het vooruitzicht gestelde rendierburger is niet half zo speciaal als verwacht. Maar het deert niet (pun intended). Dit is de mooiste skyrace die ik ooit heb gelopen en de sfeer onder de lopers, met de organisatie en het magische trailduo is onbeschrijflijk. Het hele weekend boven de poolcirkel is één groot waargebeurd sprookje.
Het is 10 september 2014, Basisschool de Toonladder in Arnhem.
Vanochtend breng ik als vrijwel elke ochtend mijn jongste zoon Milan naar school. Ik straal en ben diep gelukkig, de roes van het weekend doet zijn werk. Mijn kleine held afgeleverd in de klas stap ik in de auto en vervolg mijn weg richting Zeist die ochtend. Maar eerst laat ik een jonge moeder voorgaan en de weg voor mijn auto oversteken. Ze heeft net een kind weggebracht naar school en loopt met een peuter op de bagagedrager, een tas onhandig om haar nek en de fiets aan haar hand over de weg. Ik kijk met mijn ongetwijfeld van geluk glanzende ogen in een vermoeid gezicht met een wezenloze blik. Dan weet ik het zeker, heel zeker. Mijn reis naar Tromsø was de beste beslissing van het jaar.